Nachten lig ik aan je te denken
Zal je me nog wel liefde schenken?
Zullen we elkaar nog ontmoeten,
Uitbundig elkaar begroeten?
Toen jij in mijn leven verscheen,
Loop ik over een tapijt in plaats van steen.
Je ogen, haren, neus en stem
Laten me weten dat ik in de hemel ben.
Je maakt me los van mijn gedachten.
Ben bereid om lang op je te wachten,
Maar een signaal geven is toch niet zo gek?
Uiteraard heeft iedere visser zijn eigen stek.
Ik wil je van mijn leven niet meer verlaten,
Maar veel zal dit gedicht niet baten.
Laat eens snel iets van je horen,
Laat alsjeblieft mijn hart bekoren.